Deze zomer heeft het Hof Amsterdam uitspraak in een kort gedingprocedure gedaan in de zaak MC&F Broadcasting Production tegen ITV Global Entertainment Limited . Partijen waren het oneens over de vraag wie de (auteurs)rechthebbende is van het ‘Eindspel’, een onderdeel van het in de jaren ’90 bekende televisieprogramma ‘The Alphabet Game’.
Eerder liet de Spaanse rechter zich al uit over de vraag wie (auteurs)rechthebbende is van het zogenoemde ‘Eindspel’. Waar het oorspronkelijke format van The Alphabet Game door ITV in licentie was gegeven aan verschillende productiemaatschappijen in diverse landen – waaronder ook Italië -, was het door de Italiaanse televisieproducent Einstein bedachte finalespel, het ‘Eindspel’, in licentie gegeven aan MC&F. Volgens de Spaanse rechter was dit finalespel echter dusdanig afgeleid van het oorspronkelijke format van The Alphabet Game, dat de daarop rustende auteursrechten toebehoorden aan ITV. Daarom werd aan MC&F een verbod opgelegd zich te gedragen als “ware zij rechthebbende op het format van The Alphabet Game”.
De voorzieningenrechter in Nederland oordeelde dat het geen uitgemaakte zaak is wie de auteursrechten op het Eindspel heeft en heeft uiteindelijk het door ITV gevorderde verbod aan MC&F om zich te gedragen als ware zij rechthebbende op het format toegewezen.
Het Hof Amsterdam komt tot een andere conclusie en vernietigt het verbod aan MC&F op gebruik van het format van The Alphabet Game:
“Dat de bodemrechter in de door MC&F tegen ITV gevoerde procedure tot de conclusie zal komen dat het eindspel een bewerking is van The Alphabet Game en daardoor als verveelvoudiging van The Alphabet Game moet worden aangemerkt, blijkt onvoldoende aannemelijk. Het enkele feit dat in beide formats het alfabet een belangrijke rol speelt rechtvaardigt niet reeds een dergelijke gevolgtrekking.”
Het Hof oordeelt ten slotte dat een kort geding zich niet leent om in het onderhavige geval een knoop door te hakken. In de bodemzaak zal nader feitelijk onderzoek moeten plaatsvinden om een antwoord te kunnen geven op de vraag wie als (auteurs)rechthebbende op het Eindspel moet worden beschouwd. Bovendien is volgens het Hof niet aannemelijk dat een dusdanige inbreuk op het format dreigt die ingrijpen van de Nederlandse kortgedingrechter zal rechtvaardigen. Overigens heeft MC&F haar spoedeisendheid bij dit ingrijpen onvoldoende toegelicht. Wie de auteursrechten heeft op dit ‘Eindspel’ zal dus nog moeten blijken uit een bodemprocedure. Een kleine tip van de sluier geeft het Hof echter wel door voorshands de aanwijzingen dat deze auteursrechten bij MC&F zouden liggen als “sterk” te bestempelen.