Vorige week deed de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam uitspraak in een kort geding over een Nijntje-parodie. De procedure was aangespannen door Mercis, het bedrijf dat de rechten op Dick Bruna’s Nijntje creaties beheert, en Punt.nl is host van websites waar op Nijntje gelijkende konijntjes in nogal compromitterende poses zijn afgebeeld. Zo is Nijntje aan het blowen, snuiven en ‘hardcore-plaatjes’ aan het draaien.
Mercis en Bruna stellen dat Nijntje wordt geplagieerd, en dat inbreuk wordt gemaakt op de Nijntje merkrechten. Punt.nl beroept zich op de parodie-exceptie van artikel 18b Auteurswet. De uitingen hebben een humoristische bedoeling, er zijn geen concurrentiemotieven en er is geen verwarringsgevaar: de uitingen vallen volgens Punt.nl onder de vrijheid van meningsuiting. Daarom is ook geen sprake van merkinbreuk.
De rechtbank oordeelde dat bij vijf van de zeven in het geding gebrachte afbeeldingen het beroep op de parodie-exceptie slaagt. De teksten bij de gewraakte afbeeldingen zijn niet kindvriendelijk en geweldloos zoals de bekende kindervriend, maar juist grof en agressief. Daarbij zijn beeldelementen toegevoegd die niet bij Nijntje passen. De teneur is ingrijpend veranderd, waardoor de afbeeldingen door volwassenen niet in verband zullen worden gebracht met de originele Nijntje van Dick Bruna. Bij de twee overige afbeeldingen wordt volgens de rechtbank onvoldoende afstand genomen van de woord- en beeldmerken van Mercis. Er is teveel gelijkenis met de geregistreerde beeldmerken.
De rechter oordeelt dat Punt.nl als zij kennis neemt van content die inbreuk maakt op de merken van Mercis, deze content binnen 48 uur zal moeten verwijderen. De vordering die het verder inbreuk maken verbiedt is niet toewijsbaar, omdat de activiteit van Punt.nl, vanwege haar rol als host, een technisch, passief en automatisch karakter heeft.
Al sinds het Suske en Wiske arrest van 1982 is vaste rechtspraak dat bij een parodie niet verder mag worden gegaan in het nabootsen van een werk dan nodig is om het parodiërende karakter over het voetlicht te brengen. In een bijna identieke zaak die in 2006 in België voor de rechter kwam, werd dit criterium ook gebruikt en bepaald dat bij de afbeeldingen van Nijntje die toen in het geding waren, geen sprake was van een parodie, maar van een slaafse kopie. Wat dat betreft lijkt de rechter zowel in Nederland als België geen afbreuk te willen doen aan 25 jaar oude rechtspraak.