Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in kort geding een tijdelijk publicatieverbod van het boek “de Ros-Tapes” geëist. Het boek is samengesteld door misdaadjournalist Korterink uit de verklaringen van Fred Ros in het (lopende) “Passage Proces”, het grote strafrechtelijk onderzoek naar een aantal liquidaties in de Amsterdamse onderwereld. De verklaringen zijn afkomstig uit processen-verbaal en niet officieel openbaar gemaakt. Ze zijn echter (deels) al eerder uitgelekt en verschillende media hebben erover geschreven. Desondanks wil het OM de publicatie van dit boek tegengaan.
Het OM start een kort geding tegen Korterink. Uitzonderlijk genoeg sluiten passage-verdachten Dino Soerel en Ali A. zich als mede-eisers aan bij het OM. Zij komen uitgebreid voor in de verklaringen van Fred Ros.
Het OM beroept zich op het belang van de waarheidsvinding. Volgens het OM bevat het boek gevoelige informatie en veel details van de verklaringen van Fred Ros. Het OM vreest dat andere getuigen hier kennis van zullen nemen waardoor het voor het OM moeilijker wordt vast te stellen of deze getuigen wel uit eigen wetenschap verklaren. Ook is het OM van mening dat als de verklaringen op straat komen te liggen dit haar ook bemoeilijkt in het doen van zorgvuldig onderzoek naar de betrouwbaarheid van deze verklaringen.
Korterink voert aan dat het boek bedoeld is om inzicht te geven in de praktijk van het OM deals te sluiten, waarbij strafvermindering wordt aangeboden in ruil voor getuigenverklaringen.
De voorzieningenrechter is het met het OM eens. Ze oordeelt dat met de regel dat in een strafproces getuigen buiten elkaars aanwezigheid worden gehoord, zodat zij elkaar niet kunnen beïnvloeden, uitdrukking wordt gegeven aan het beginsel van de waarheidsvinding. Hiermee is een “fair trial” als bedoeld in artikel 6 EVRM gewaarborgd. Mede om die reden zijn de processen-verbaal van de verklaringen niet openbaar. In dat licht bezien is de vrees van het OM dat publicatie van het boek de waarheidsvinding schaadt terecht. Het belang van het OM en de andere verdachten bij een eerlijk, ordentelijk en effectief strafproces (waarbij het om levensdelicten gaat waarop hoge vrijheidsstraffen staan) weegt zwaarder dan het belang van Korterink om het publiek in kennis te stellen van de deals die het OM sluit.
De voorzieningenrechter verbiedt de publicatie gedurende een periode van een half jaar, waarna de Staat nogmaals een publicatieverbod kan vragen aan de voorzieningenrechter. Dit verbod is volgens de voorzieningenrechter niet disproportioneel omdat het tijdelijk is. Ook het feit dat andere media al over deze zaak bericht hebben doet daar niet aan af. Tot nu toe is er nog niet zo’n compleet overzicht verschenen van de verklaringen van Fred Ros. En is dit boek bedreigender voor de waarheidsvinding dan een paar losse publicaties.
Korterink is in spoedappèl gegaan tegen de uitspraak en inmiddels heeft het hof Arnhem uitspraak gedaan in het hoger beroep.
Het hof bekrachtigt het kort geding vonnis. Met de voorzieningenrechter is het hof van mening dat publicatie van het boek met de integrale getuigenverklaringen van Ros een ernstige bemoeilijking van de waarheidsvinding oplevert. Volgens het hof heeft het boek van Korterink wel nieuwswaarde maar stelt het geen maatschappelijke misstand aan de kaak. Het boek is slechts een weergave van de getuigenverklaringen van Fred Ros. In dit geval weegt de bescherming van het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces zwaarder. De Ros-Tapes blijft het komende half jaar verboden. Waarom het OM een beroep kan doen op het recht op een fair trial, terwijl het OM zelf natuurlijk niet terecht staat, wordt niet toegelicht.