In 2015 ging bij snackbar De Pomp de vlag uit. De snackbar eindigde dat jaar met een 9,5 op de achtste plaats van de AD-Friettest. Maar zie zo’n goed resultaat maar eens vast te houden. Begin 2016 werd De Pomp twee keer bezocht door onderzoekers van het AD, maar bij een derde onaangekondigd bezoek ging het mis. Volgens De Pomp gebruikt zij normaal gesproken “uitsluitend een aardappel van zeer goede kwaliteit van het ras Agria”. Maar aan het einde van het seizoen is deze aardappel niet altijd meer te verkrijgen. Daardoor gebruikte De Pomp tijdens die derde test noodgedwongen een andere, minder goede aardappel. En dat had dramatische gevolgen. In de AD-Friettest 2016 eindigde De Pomp met een 9 op de zestiende plaats.
Daar liet De Pomp het niet bij zitten. In kort geding eiste ze dat het AD de uitslag van de AD-Friettest 2016 zou herzien, De Pomp moest alsnog in de top 5 worden opgenomen en het AD zou dat op de voorpagina en op de website moeten rectificeren.
De rechter overweegt dat toewijzing van de vorderingen de persvrijheid van het AD zou inperken en dat dat alleen kan als de uitlatingen onrechtmatig zouden zijn. De AD-Friettest wordt gezien als een vergelijkend warenonderzoek. Aan de ene kant heeft de producent er belang bij dat zijn product niet ten onrechte ongunstig wordt beoordeeld. Daarom mogen hoge eisen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek worden gesteld. Aan de andere kant geldt “het belang van een deskundige, objectieve en voor ieder duidelijke voorlichting van het kopend publiek door in dit opzicht neutrale instellingen, waarin het vertrouwen kan stellen.” Aan de onderzoekende instelling komt daarom “in beginsel de vrijheid toe om zelf uit te maken welke producten zij met elkaar vergelijkt, welke eigenschappen van de producten in de vergelijking worden betrokken en welke methoden en maatstaven zij daarbij bezigt, mits de gemaakte keuzes binnen de grenzen van de redelijkheid blijven en niet als onzorgvuldig kunnen worden aangemerkt.”, aldus de rechter.
De Pomp beklaagde zich vooral over de onaangekondigde derde test, omdat die niet voor alle deelnemers gold. Daar heeft de rechter geen begrip voor. Het stond het AD vrij de aanvankelijke beste vijf (en de slechtste vijf) aan een derde test te onderwerpen. Dat getuigt volgens de rechter juist van zorgvuldigheid. De Pomp is door die derde test alsnog buiten de aanvankelijke top vijf gevallen, omdat de kwaliteit te sterk wisselde. Over het verhaal dat De Pomp juist ten tijde van de derde test kampte met een tekort aan topkwaliteit aardappelen is de rechter duidelijk: “Pech voor eiser dat die derde test net werd gehouden op één van de drie dagen dat hij aardappels van mindere kwaliteit gebruikte, maar dat was het ook voor de klanten die toen friet bij hem afnamen. Hij had ook kunnen besluiten bij gebrek aan aardappelen van zeer goede kwaliteit die dagen geen friet te verkopen.”
Met een beetje ambitie in de snackbar is niks mis natuurlijk. Maar je proeft toch ook dat de rechter het wellicht wat overdreven vond om over een 9 te gaan procederen: “Overigens is hij eruit gekomen met het eindcijfer 9 en de kwalificatie “zeer goed”, wat helemaal geen slecht resultaat is. Ook vanuit dat oogpunt kan het AD geen onzorgvuldigheid worden verweten.”