In het BNNVARA tv-programma Zembla komt in de uitzending “De omstreden vrienden van Donald Trump: Deel 3 De miljardenfraude” de Kazachstaanse Khrapunov ter sprake. In een eerdere aflevering zijn verdenkingen geuit richting de vader van Khrapunov, over betrokkenheid bij een wereldwijde witwasconstructie. In deze aflevering wordt aandacht aan Khrapunov junior besteed. Khrapunov vordert onder meer een verbod op het uitzenden van een tv-programma waarin zijn naam wordt gebruikt en hij herkenbaar in beeld komt, voor zover hij lichtvaardig wordt beschuldigd van witwassen. De rechtbank Midden-Nederland wijst op 27 september 2017 de vorderingen van Khrapunov in een kop-staart vonnis af. De uitzending kan doorgaan. De schriftelijke uitwerking van dit vonnis is op 11 oktober 2017 gepubliceerd.
‘Een dergelijk algemeen verbod kan niet worden toegewezen’, overweegt de voorzieningenrechter. Voordat een dergelijk verbod kan worden toegewezen, zal een afweging moeten worden gemaakt tussen het recht op eerbiediging van de eer en goede naam enerzijds en de vrijheid van meningsuiting anderzijds. Volgens Khrapunov ‘is de centrale beschuldiging van Zembla dat hij een cruciale rol speelt in een wereldwijde witwasoperatie, op geen enkele manier met documenten of bronnen onderbouwd’. Khrapunov legt onrechtmatig handelen aan zijn vorderingen ten grondslag.
De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee en oordeelt dat ‘De beschuldiging van Khrapunov van witwassen (…) niet zomaar uit de lucht vallen’. Khrapunov wordt bijvoorbeeld al sinds 2014 internationaal gezocht voor onder meer witwassen en wordt daarnaast in verschillende artikelen met witwassen in verband gebracht. Bovendien ‘schetst BNN-VARA naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende evenwichtig beeld van de situatie,’ door aan te geven dat de beschuldigingen van de Kazachstaanse overheid komen en kritisch moeten worden bekeken.
Khrapunov is al verschillende keren met naam en toenaam in de publiciteit geweest en heeft daarnaast in het verleden zelf actief publiciteit opgezocht. Hij kan daarom als een publiek figuur worden beschouwd, ‘die meer media-aandacht kan verwachten dan een privé-persoon.’ Zembla heeft twee keer contact opgenomen met Khrapunov om hem in de gelegenheid te stellen te reageren op de bevindingen van Zembla. De voorzieningenrechter is van oordeel dat ‘BNN-VARA Khrapunov voldoende gelegenheid heeft gegeven om voorafgaand aan de uitzending te reageren.’
De voorzieningenrechter oordeelt dat ‘onvoldoende aannemelijk is geworden dat in de voorgenomen uitzending zodanige lichtvaardige verdachtmakingen over Khrapunov worden geuit dat dit in het licht van voornoemde belangenafweging onrechtmatig is jegens Khrapunov.‘ Het recht op vrije meningsuiting van BNN-VARA weegt zwaarder dan het recht van Khrapunov op bescherming van zijn eer en goede naam.
De vorderingen van Khrapunov worden afgewezen.
BNN-VARA werd in deze zaak bijgestaan door Jens van den Brink en Emiel Jurjens.