In de VS is de bekende American Football speler Rashard Mendenhall zijn 1 miljoen Dollar sponsorovereenkomst kwijtgeraakt met kledingmerk Champion. Aanleiding van de opzegging van het contract door Champion zijn Tweets over de dood van Osama Bin Laden. Mendenhall Twitterde namelijk: “We’ll never know what really happened” en “What kind of person celebrates death? It’s amazing how people can HATE a man they have never even heard speak. We’ve only heard one side.”
Als reactie op de opzeggin startte Mendelhall een ‘lawsuit’ tegen Haynesbrands -eigenaar van de Champion merken- en vorderde schadevergoeding wegens onrechtmatige opzegging van het contract.
De footballer baseerde zijn vorderingen op het First Amendment, waarin het recht op vrijheid van meningsuiting is geregeld. Mendenhall stelde dat dit recht op vrijheid van meningsuiting ook het recht van beroemdheden omvat om controversiële dingen te zeggen. In zijn klacht is het volgende te lezen:
“This case involves the core question of whether an athlete employed as a celebrity endorser loses the right to express opinions simply because the company whose products he endorses might disagree with some (but not all) of these opinions.”
Haynesbrand stelde echter dat het geschil puur ging om de vraag in hoeverre een merkhouder een beroemdheid die onder contract van de merkhouder staat moet doorbetalen, als de beroemdheid de goede reputatie van de merken kan schaden met zijn publiekelijke uitingen.
Nadat de rechter had geoordeeld dat de zaak voor een jury gebracht kon worden, besloten partijen de kwestie onderling te schikken. Dat is in zekere zin jammer, want het had waarschijnlijk een interessante uitspraak opgeleverd over de botsing van contractsvrijheid, uitingsvrijheid en intellectuele eigendomsrechten. Over de botsing van die laatste twee kennen we in Nederland de zaak Plesner vs. Louis Vuitton, waarover we uitgebreid hier op MediaReport hebben bericht.
Overigens heeft de juridische strijd tot uitingen als de onderstaande geleid. De vraag die dan opkomt is wat uiteindelijk schadelijker is voor de reputatie van Haynesbrands en haar merken; de Tweets van Mendenhall (op persoonlijke titel) of dit ‘voortvloeisel’ uit de opzegging van het contract: