VVD Tweede Kamerlid Bosman beschuldigt voormalig parlementslid en oud-minister op Sint Maarten De Wever er in een interview in De Telegraaf van 29 september 2014 van dat hij is omgekocht.
De Wever start een half jaar later een kort geding tegen Bosman voor de voorzieningenrechter in Den Haag. Hij eist onder meer rectificatie en een schadevergoeding.
Bosman beroept zich op zijn immuniteit, maar dat gaat volgens de rechter niet op, want Bosman deed zijn uitspraak buiten de vergadering. De voorzieningenrechter bevestigt dan – onder verwijzing naar het arrest in de Gondelaffaire – dat het openbaar bestuur nauwlettend moet kunnen worden gevolgd door de pers en de publieke opinie. Een openbaar bestuurder moet daarom heftiger kritiek accepteren dan een burger. “Het politieke debat moet in beginsel op het scherpst van de snede gevoerd kunnen worden.” Maar ook die vrijheid is natuurlijk niet absoluut.
De rechter wijst erop dat een beschuldiging van omkoping zeer ernstige gevolgen kan hebben. De beschuldiging van Bosman kan volgens de rechter onvoldoende worden onderbouwd en is te stellig gedaan. De rechter oordeelt dat die beschuldiging dan ook de grenzen van de uitingsvrijheid te buiten gaat en onrechtmatig is. Maar, gezien het tijdsverloop is rectificatie niet meer passend. “Niet is gesteld of gebleken dat de uitlatingen van Bosman – buiten de aankondiging van deze procedure – nog in de pers zijn herhaald en niet valt in te zien welk (gerechtvaardigd) belang [eiser] thans nog heeft bij de door hem gevorderde rectificatie.” Ook de door De Weever gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen, omdat in kort geding niet kan worden vastgesteld dat er een verband bestaat tussen de uitlating van Bosman en de door De Weever gestelde schade.
Dit vonnis illustreert overigens hoe groot de anonimiseringsdrang is bij rechtspraak.nl. Zelfs in een procedure tussen parlementsleden (waarvan er één ook nog minister is geweest) over een politieke kwestie worden de namen van de betrokkenen geanonimiseerd. Dat lijkt nogal te wringen met de informatievrijheid en het beginsel van een openbare rechtspraak.