Begin 2014 ontstond er commotie over een aanstaande promotie aan de VU. Er was een anonieme melding gedaan van plagiaat in het proefschrift. Die klacht werd door de ombudsman van de VU in behandeling genomen. De promotie werd daarop uitgesteld en de VU plaatste het volgende persbericht online:
“Geplande verdediging proefschrift uitgesteld.
Het proefschrift van [naam eiseres] , dat zij woensdag 29 mei zou verdedigen heeft op de valreep de toets der kritiek niet doorstaan. In twee hoofdstukken van het proefschrift (…) zijn diverse onzorgvuldigheden aangetroffen, die correcties behoeven. De verdediging van het proefschrift wordt daarom tot nader order uitgesteld. Voor vragen kunt u contact opnemen met: pers@vu.nl”.
NRC Handelsblad schreef over de affaire: “Aanstaande woensdag 25 juni vindt aan de Vrije Universiteit een van de meest omstreden promoties uit de Nederlandse wetenschapsgeschiedenis plaats. Econome Karima Kourtit verdedigt die dag een ruim gehalveerde versie van het proefschrift over stedelijke ontwikkeling. Na plagiaat en zelfplagiaat wordt ze nu beschuldigd van datamanipulatie. De VU onderzoekt de beschuldiging maar wil de promotie gewoon laten doorgaan.”
De commissie die de kwestie onderzocht concludeerde dat in drie van de onderzochte publicaties inderdaad sprake was van plagiaat. Tegen die beslissing ging Kourtit in beroep bij het bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI). Het LOWI vindt wel dat Kourtit verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld, maar “zonder dat dit resulteert in een schending van wetenschappelijke integriteit”. Het LOWI oordeelt verder dat de manier waarop het onderzoek was ingestoken door de VU niet de schoonheidsprijs verdient, en dat de zaak op onzorgvuldige wijze in de publiciteit ist gebracht door de VU. De VU heeft het advies van het LOWI overgenomen, met uitzondering van het advies over de onzorgvuldige wijze waarop het Bestuur de zaak volgens het LOWI in de publiciteit heeft gebracht.
Nadat Kourtit haar proefschrift had aangepast is zij alsnog gepromoveerd aan de VU.
Promovenda Kourtit is vervolgens naar de (kanton)rechter gestapt. Ze vindt dat de VU onrechtmatig en in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld. Kourtit eist rectificatie, € 15.000,00 vergoeding van immateriële schade en € 10.000,00 als voorschot op materiële schade, met verwijzing naar een schadestaat procedure.
De kantonrechter oordeelt dat de ombudsman terecht op de zaak is gezet. Wel had de ombudsman meer onderzoek moeten doen voordat de meldingen in behandeling werden genomen, met name naar de motieven van de melder en de noodzaak van de gevraagde anonimiteit. Maar het besluit de anonieme meldingen in behandeling te nemen was niet in strijd met goed werkgeverschap en ook niet onrechtmatig.
De persberichten van de VU bevatten weliswaar geen onjuistheden, maar deze konden volgens de rechter toch niet door de beugel. De VU ging verder dan alleen te melden dat de promotie werd uitgesteld. Zonder overleg met Kourtit werd ook bericht over onzorgvuldigheden en onvolkomenheden en een mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit door Kourtit. “Door vroegtijdig, nog voordat er onderzoek had plaatsgevonden, op deze wijze en met deze bewoordingen naar buiten te treden, heeft de VU gehandeld in strijd met de in acht te nemen vertrouwelijkheid en zijn de belangen van [eiseres] onnodig geschaad“, aldus de rechter.
Niet alle schade die Kourtit stelt te hebben geleden is de VU aan te rekenen. De kantonrechter wijst € 7.500,- aan immateriële schade toe, wijst het gevraagde voorschot op materiële schade af en verwijst de zaak naar een schadestaatprocedure.
Al met al een opmerkelijk vonnis. Zonder kennis van alle feiten is het moeilijk in te schatten, maar het is de vraag of het een universiteit niet vrij zou moeten staan haar oordeel over een promovendus naar buiten te brengen, ook voordat een aparte onderzoekscommissie ernaar heeft gekeken. Zeker als na afloop blijkt dat de bewuste persberichten geen onjuistheden bevatten en niet misleidend waren.