Eind februari is door de voorzieningenrechter in Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak die was aangespannen door Klaas Hummel tegen vijf journalisten van het Financieele Dagblad. Hummel is een oud-zakenpartner van Willem Endstra en wordt, samen met Endstra, opgevoerd in het boek van de gedaagde journalisten getiteld ‘De val van SNS Reaal’. In het eerste hoofdstuk van dat boek wordt Hummel en Endstra een rol toegedicht in de teloorgang van de bank. Via schimmige kredietaanvragen bij Bouwfonds zouden zij gigantische winsten behaald hebben. Op het moment dat de vastgoedtak van dat bedrijf wordt overgenomen door SNS Reaal, staan er torenhoge kredieten uit op naam van Hummel en Endstra, aldus het boek. Hummel stelde dat zijn reputatie onrechtmatig geschaad werd en vorderde op grond daarvan de staking van publicatie van het boek en terugtrekking van al gedistribueerde exemplaren. Opmerkelijk detail hierbij is dat Hummel zelf heeft meegewerkt aan de totstandkoming van het hoofdstuk in het boek.
Of zijn reputatie daadwerkelijk onrechtmatig geschaad werd door de publicaties, beoordeelt de rechter ook in dit geval aan de hand van alle omstandigheden van het geval. De belangenafweging ziet met name op de vraag in hoeverre de uitlatingen voldoende steun vinden in het op dat moment beschikbare feitenmateriaal. Achtereenvolgens worden verschillende bestreden uitlatingen tegen het licht gehouden. De voor Hummel ongunstige bewoordingen in het boek, de bewering dat het Bouwfonds te gemakkelijk krediet heeft verstrekt aan Hummel en Endstra en de passage waarin de journalisten stelden dat Hummel en Endstra het ‘grote hoofdpijndossier’ werden genoemd bij Bouwfonds, een voor een vinden ze volgens de rechter voldoende steun in het feitenmateriaal. De rechter wijst verder op de eigen verantwoordelijkheid van de vastgoedman: “Dat met de publicaties de reputatie van Hummel c.s. zal zijn aangetast, wordt in de eerste plaats veroorzaakt door zijn handelen van destijds in deze kwestie, waarvoor hij zelf de verantwoordelijkheid draagt en waarvan de publicaties slechts een weerslag vormen.”
De rechter concludeert dan: “Gelet op het beschikbare feitenmateriaal en de wijze waarop door [gedaagden] is bericht, kan bij een nadere beschouwing van alle relevante omstandigheden het belang van Hummel c.s. daarom in dit geval niet de doorslag geven.”
Deze uitspraak, samen met het verloren kort geding dat was aangespannen door de toenmalig Bouwfondsdirecteur, maken dat het boek in de schappen kan blijven liggen. Dit met een publiciteit waar geen reclamecampagne tegenop kan.